HP Deskjet D2660 Printer - Printcartridges handmatig reinigen

background image

Printcartridges handmatig reinigen

U moet

"Inktpatronen automatisch reinigen" op pagina 25

voordat u probeert de

contactpunten van de printcartridges die een probleem vertonen, te reinigen.
Zorg dat u het volgende bij de hand hebt:

Schuimrubberen veegstokjes, pluisvrije doek of ander zacht materiaal dat niet loslaat
of vezels achterlaat.

Tip

Koffiefilterzakjes zijn pluisvrij en prima geschikt voor het reinigen van

printcartridges.

Gedistilleerd water, gefilterd water of bronwater (water uit de kraan kan deeltjes
bevatten waardoor de printcartridges kunnen worden beschadigd).

Let op

Gebruik

geen

metaalpoetsmiddelen of alcohol om de contactpunten van

printcartridges te reinigen. Hierdoor kan de printcartridge of het apparaat
beschadigd raken.

De contactpunten van de printcartridge reinigen

1.

Zet het apparaat aan en open de klep voor de printcartridge.
De wagen met de printcartridges beweegt naar het midden van het apparaat.

2.

Wacht tot de wagen met de printcartridges stilstaat en koppel vervolgens de stekker
los van de achterkant van het apparaat.

Printcartridges handmatig reinigen

25

Met c

artridge

s

werke

n

background image

3.

Druk voorzichtig op de printcartridge om deze te ontgrendelen en trek hem naar u toe
uit de houder.

Opmerking

Haal beide printcartridges niet tegelijkertijd uit de printer. Verwijder

en reinig de printcartridges een voor een. Laat een printcartridge nooit meer dan
30 minuten buiten de HP Printer liggen.

4.

Controleer de contactpunten van de printcartridge op aangekoekte inkt en vuil.

5.

Dompel een schoon schuimrubberen veegstokje of pluisvrij doekje in het
gedistilleerde water en knijp het overtollige vocht eruit.

6.

Houd de printcartridge vast aan de zijkanten.

7.

Reinig alleen de koperkleurige contactpunten. Laat de printcartridges circa tien
minuten drogen.

1 Koperkleurige contactpunten

2 Inktsproeiers (niet schoonmaken)

8.

Houd de printcartridge vast met het HP-logo naar boven en plaats hem terug in de
houder. Duw de cartridge stevig vast totdat deze vastklikt.

9.

Herhaal indien nodig deze procedure voor de andere printcartridge.

10.

Sluit voorzichtig de klep voor de printcartridges en sluit het netsnoer aan op de
achterkant van het apparaat.

Hoofdstuk 4

26

Met cartridges werken

Met

cartridg

es werk

en